Trimmen

We gaan in dit trimschema uit van de ideale situatie; een Cockertje met een gemiddelde beharing, niet vol klitten en niet gecastreerd of gesteriliseerd. Probeer zoveel mogelijk de vingers te gebruiken desnoods ingesmeerd met krijt en vergeet af en toe de effileerschaar.

Pluk de schedel spiegelglad, evenals de voorsnuit als daar teveel haargroei is. Knip de harde snorharen kort tot op de snuit, wimpers worden ook geplukt. Ook de wangen en de aanzet van oren gladplukken voor zover dat mogelijk is. Op de wangen is het haar mogelijk te dik om glad te plukken, dun deze dan met de effileerschaar netjes uit.

Houd bij deze bewerking de vacht altijd goed strak.

Plukken van de kop

Laat je Cocker zitten. Borstel de vacht goed en pluk vervolgens met vingercondooms of met teldopjes het dode haar ertussenuit. Inspecteer de huid tijdens de vachtverzorging op parasieten, roos en ontstekingen. En vergeet ook niet te kijken naar eventuele teken.

De Oren

De binnenkant van de oren moet vrij van haren zijn omdat deze anders de gehooringang geheel of gedeeltelijk afsluiten. Gevolg hiervan is, dat het gaat broeien in de oren en oorontsteking kan veroorzaken Tevens kunt u het oor beter schoonmaken als het nodig mocht zijn. U maakt de gehooringang vrij door gebruik te maken van een effileerschaar of een gewone scherpe rechte schaar of tondeuse. Eventuele vuilafscheiding in het oor verwijderen met een wattenschijfje, eventueel bevochtigen met een beetje slaolie of earcleaner.

Verkrijgbaar bij de dierenarts of dierenspeciaalzaak. Het oor moet laag aangezet en lobvormig zijn.

Het ideale oor behoeft nauwelijks bewerking om er volgens het boekje uit te zien. Als het oor wat hoger zit, het haar op de aanzet krult of de overgang van de

Schedel- naar oorbeharing niet mooi is, moet je proberen dit haar te plukken. Wanneer het haar teveel krult zal dit geeffileerd moeten worden. Vaak is de beharing daar dun, kijk dus uit voor kale plekken. Een fijngetande effileerschaar maakt een gladde ooraanzet mogelijk, zonodig door effileren tot aan het “omslagje” in het oor.

Til het oor op en controleer of ook de achterkant van het oor netjes is. Effileer de vacht onder het oor zo dat er een vloeiende overgang ontstaat naar de hals. De onderkaak effileer je glad, ook hier harde voelsprieten inkorten.

Plaatje links: Door de dichte beharing hangen de oren zo zwaar omlaag, dat oorsmeer zich erin ophoopt. De huid van de oorschelp is vrij dun, dus ontwar de klitten hier met een zachte borstel. Overtollig haar met de schaar uitdunnen.

Plaatje rechts: Borstel de bevedering van de poten om klitten te verwijderen. Knip het haar vervolgens recht af. Cockers hebben een zeer dichte vacht, dus zonder geregelde verzorging ontstaan er gemakkelijk klitten.

Nek, rug, schouders, flanken, en staart

Met goede moed pluk je nek, rug, schouders en flanken en de staart desnoods met krijt of magnesiumpoeder. Als de vingers niet meer kunnen plukken of de vacht wel glad maar erg dik is, worden pas hulpmiddelen tevoorschijn gehaald. Dun de vacht dan uit met een fijngetande kam met een doorregen gummi-elastiek (van bv de postbode), een fijn kammetje dat als trimmes gebruikt wordt of, een fijne kam met krijtpoeder.

Houd bij deze bewerkingen altijd de huid goed strak om beschadiging te voorkomen.

Op de “gladde” delen van de vacht kunnen wel grove krullen of slagen voorkomen en zijn er later heel moeilijk weer uit te krijgen. Effileer deze voorzichtig uit met een grove schaar die best een beetje bot mag zijn.

De hals en de keel effileer je glad tot op aan het borstbeen. Besteedt de nodige aandacht aan de plooien van de keelhuid; trek ze goed strak alvorens te effileren.

Trek een denkbeeldige lijn vanaf het borstbeen naar de oksels van de hond. Binnen dit gebied wordt de borstbeharing gespaard, daarbuiten (op de opperarm) maak je de beharing glad

Met de fijne ijzeren kam de vacht stukje bij stukje doorkammen.

De achterhand

De gecoupeerde staart wordt aan zij- en onderkant gladgemaakt met de effileerschaar. Het spiegeltje(het gebied rondom de anus tussen de kruinen) effileer je glad. Door de hals en de spiegel extra kort te maken toont de hond minder lang van bouw. De zijkant van het dijbeen wordt kort geplukt, aan voor- en achterkant blijft de bevedering intact.

Maak bij het spronggewricht een vloeiende overgang naar het onderbeen, waarvan de voor- en zijkanten glad geplukt worden. De broek moet vol blijven maar niet uitsteken en niet over de sprong vallen. Dun waar nodig de broek voorzichtig uit door plukken en kort hem tot op de sprong in.

Een trucje: til het achterbeen op en strek het uit naar buiten, kort de binnenkant van de broek in door vanaf de sprong schuin omhoog te effileren. Bij het neerzetten van het been valt de broek altijd goed.

De achterzijde van de sprong kan worden gladgemaakt, maar mooier is om een centimeter haar te laten staan, korter wordend naar de achterkant van de voet. Dit laat het onderbeen dikker en de sprong lager lijken. De bevedering op de knie wordt behoedzaam uitgeplukt tot deze niet meer naar buiten uitsteekt en liefst niet beneden de spronghoogte valt.

Bij de moderne Show-Cocker laat men knie, dijbeen en sprong langer behaard. Het is wel mooi maar de hond zal zo vaker getrimd moeten worden.

De voeten

De voet effileren we glad nadat deze goed is doorgekamd (Spreid desnoods de tenen uit om de punt van de kam klitten op te sporen) Effileer niet te diep tussen de tenen, de voet moet een kattenvoetvorm krijgen. De nagels mogen zichtbaar zijn. Knip met de gewone schaar de randen glad en onderkanten tussen de zoolballen schoon.

Bij een gecoupeerde staart wordt de pluim van de staart met de schaar rondom weggeknipt.

Bij Cockers met een lange staart wordt de staart met de punt vastgepakt en naar achteren getrokken. De haren worden naar beneden gekamd. Nu wordt er als volgt geknipt: aan de staartpunt zijn de haren redelijk kort, maar meer naar onderen worden ze steeds langer en naar de broek toe wordt het weer iets korter. De staart wordt min of meer als een sabel gedragen. Er mogen geen haren uitpieken. Zie ook bij een Ierse Setter.

Tip: gebruik voor het grovere werk in eerste instantie een wat oudere schaar daar anders een goede schaar al snel bot zal zijn door het vuil, door zand wat zich tussen de tenen kan bevinden.

Kijk nu of de nagels niet te lang zijn. Als ze te lang zijn moeten ze geknipt worden, wees hier heel voorzichtig mee. Knip vooral niet in het leven van de nagel, dit is de ader die door de nagel loopt. Wanneer je dit te eng vind laat dit dan aan de trimmer over, hij of zij controleert altijd de nagels bij de trimbeurt.

De Flanken

De bevedering op de flanken blijft lang maar mag niet uitsteken. Pluk de overgang vloeiend. Bij een enkele hond is het haar zo dik dat de effileerschaar gebruikt moet worden. Zet de schaar diep onder in de bevedering op de huid en knip drie keer, steeds iets hoger naar de ribben toe tegen de haargroeirichting in. Kam veelvuldig ter controle.

De Schouders

De schouders vormen een gladde overgang naar de voorbenen die aan de voor zijn geplukt of geeffileerd. De bevedering aan de achterkant blijft staan, maar wordt wel gemodelleerd. Van voren gezien mag het haar op de elleboog niet echt uitsteken. Doet dit het wel dan pluk je net zolang totdat het goed valt, soms is de uitdunschaar nodig. Effileer dan tegen de haargroeirichting in, zo diep mogelijk en onder strenge controle van de kam! Hoewel de bevedering lang mag blijven verdient het aanbeveling deze op de tentoonstelling iets voller behaard te laten. Een ECS in showvacht en -conditie is een plaatje om te zien en je kunt je bij het zien van al dat moois voorstellen waarom er ook op degelijke volle vacht gefokt en geselecteerd wordt. Jammer genoeg hebben tentoonstellingscockers ook nestgenoten of nakomelingen die alleen als huishond worden gehouden en minder keurmeesters zien. Niet zelden lopen ze ook minder vaak tegen kam en borstel op en weten de eigenaar die wel goed aan vachtverzorging wil doen op andere gedachten te brengen. Om het nog erger te maken kunnen ze gecastreerd worden of gesteriliseerd, waardoor de vacht spectaculair kan veranderen.